Tot in de jaren ’20 van de vorige eeuw vond er in de historische binnenstad van Den Bosch een levendige veehandel plaats op verschillende straten en pleinen. Van heinde en verre kwamen boeren en veehandelaren naar de stad om een nieuwe eigenaar te vinden voor hun koeien, varkens, paarden, schapen en ander vee. Wegens de alsmaar groeiende omvang van deze markten, waarbij steeds meer vee door de straten van de binnenstad werd gedreven, werd besloten de markt te verplaatsen naar een plek buiten de stad. Daar was immers ruimte genoeg. Dit bood tevens de mogelijkheid om een gloednieuwe hal te realiseren zodat de markt voortaan ook (gedeeltelijk) overkapt zou zijn. De bouw van deze veemarkthal werd uitgevoerd door H. v.d. Bouwhuijsen & Zn, waarmee het bedrijf verder op de kaart werd gezet.
Er ontstond ten westen van de binnenstad een nieuw gebied met als hoofdgebouw de Veemarkthal. Samen met de tegenovergelegen woonbebouwing vormde dit een nieuw stedenbouwkundig geheel, waarbij de architectuur van de beide bouwbestemmingen elkaar zou versterken. Ook zouden deze bebouwingen architectonisch goed aansluiten bij de omgeving. Dat bleek uit de manier waarop het metselwerk aan de gevels met veel aandacht voor detail werd uitgevoerd. Ook werden de aangebrachte spuwers op de hoeken van de toren en de markante dakvormen van het gehele complex vakkundig ontworpen en gebouwd – zeker voor die tijd.
Tegenwoordig zijn de veemarkthallen beter bekend als onderdeel van evenementencomplex de Brabantshallen, waar jaarlijks honderdduizenden bezoekers ontvangen worden.